Onkruid groeit vaak sneller dan je planten en bloemen. Het komt tussen tegels, in borders en zelfs in bloembakken. Veel mensen vragen zich af hoe ze hun tuin schoon en overzichtelijk houden zonder dat het te veel werk wordt. Door goed te kijken naar waar het onkruid vandaan komt en hoe je het kunt voorkomen, zorg je voor een tuin die er altijd verzorgd uitziet.
Wat is onkruid precies en waarom groeit het zo snel?
Onkruid zijn planten die vanzelf groeien op plekken waar je ze niet wilt hebben. Denk aan paardenbloemen, brandnetels en kweekgras. Ze verspreiden zich vaak via zaadjes die door de wind of vogels worden meegenomen. Omdat onkruid weinig nodig heeft om te groeien, zie je het snel terug op open stukken grond of tussen de tegels. Sommige soorten hebben diepe wortels, waardoor ze moeilijk weg te krijgen zijn. Andere bedekken juist de grond en nemen zo het licht weg van je tuinplanten.
Wanneer en hoe vaak moet je onkruid weghalen?
De meeste mensen halen onkruid weg in het voorjaar en de zomer, omdat het dan het snelst groeit. Maar eigenlijk is het slim om er het hele jaar door naar te blijven kijken. Als je regelmatig een rondje doet door de tuin, kun je jonge plantjes meteen uittrekken. Hoe jonger het onkruid is, hoe makkelijker je het verwijdert. Wacht je te lang, dan krijg je te maken met dikke wortels en zaadjes die zich al hebben verspreid. Dan ben je meer tijd kwijt en komt het sneller terug. Onkruid verwijderen vraagt dus om een beetje aandacht op het juiste moment.
Welke soorten onkruid zie je vaak in Nederlandse tuinen?
In veel tuinen kom je dezelfde soorten tegen. Paardenbloemen zijn felgeel en vallen op, maar hun wortels zitten diep. Klaver groeit laag bij de grond en is lastig te verwijderen als het zich heeft verspreid. Vogelmuur groeit snel en vormt een tapijt van kleine blaadjes. Straatgras komt vaak tussen stoeptegels omhoog. Door te weten wat je tegenkomt, weet je ook beter hoe je het aanpakt. Sommige soorten kun je met de hand uit de grond trekken, voor andere heb je een schepje of ander hulpmiddel nodig.
Hoe zorg je ervoor dat onkruid minder kans krijgt?
Voorkomen is vaak makkelijker dan genezen. Door je tuin dicht te beplanten, krijgt onkruid minder ruimte. Ook helpt het om bodembedekkers te gebruiken. Dat zijn planten die de grond bedekken, zodat er weinig licht bij komt. Onkruid heeft licht nodig om te groeien. Je kunt ook werken met boomschors of houtsnippers, vooral in borders. Dat maakt het lastiger voor onkruid om omhoog te komen. Tussen tegels kun je voegen opvullen met zand of een voegmiddel, zodat daar niets meer kan wortelen.
Met het juiste tuingereedschap werk je sneller en beter
Een goede voorbereiding begint met het juiste gereedschap. Met een handschrepel of onkruidsteker haal je planten met wortel en al uit de grond. Voor grotere stukken kun je een schoffel gebruiken. Wie liever niet bukt, gebruikt een lange steel. Sommige mensen gebruiken een elektrische borstel voor tussen de tegels. Let erop dat je gereedschap schoon is, anders verspreid je zaadjes juist verder. Tuingereedschap dat past bij jouw tuin maakt het werk makkelijker en zorgt voor een beter resultaat.
Wat kun je doen met het verwijderde onkruid?
Na het uittrekken van onkruid blijf je vaak zitten met een hoop groen afval. Sommige soorten kun je op de composthoop gooien, zoals vogelmuur of dovenetel. Maar planten met zaad of diepe wortels kun je beter apart houden. Die kunnen zich opnieuw verspreiden via compost. Je kunt ze in een aparte zak doen en met het gft-afval meegeven. Zorg er altijd voor dat je verwijderde planten niet ergens in de tuin laat liggen, want dan slaan ze soms opnieuw aan.